Logo Bijbelvers.net

2 Koningen 10:25



Statenvertaling
En het geschiedde, als hij voleind had het brandoffer te doen, dat Jehu zeide tot de trawanten en tot de hoofdmannen: Komt in, slaat hen, dat niemand uitkome. En zij sloegen hen met de scherpte des zwaard; en de trawanten en hoofdmannen wierpen hen weg; daarna kwamen zij tot de stad in het huis van Baäl;

Herziene Statenvertaling*
En het gebeurde, toen men gereed was met het brengen van het brandoffer, dat Jehu tegen de lijfwacht en tegen de officieren zei: Kom, sla hen dood en laat niemand naar buiten komen. De lijfwacht en de offi­cieren sloegen hen met de scherpte van het zwaard en wierpen hun lichamen naar buiten. Daarna kwamen zij naar de stad, naar het huis van de Baäl,

Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Zodra hij gereed was met het brengen van het brandoffer, zeide Jehu tot de garde en de hoofdlie­den: Gaat naar binnen, slaat hen neer, laat nie­mand ontkomen! Toen sloegen zij hen neer met de scherpte des zwaards, en de garde en de hoofdlie­den wierpen [de] [lijken] weg. Daarop gingen zij weer naar de stadswijk van de tempel van Baal.

King James Version + Strongnumbers
And it came to pass, H1961 as soon as he had made an end H3615 of offering H6213 the burnt offering, H5930 that Jehu H3058 said H559 to the guard H7323 and to the captains, H7991 Go in, H935 and slay H5221 them; let none H376 - H408 come forth. H3318 And they smote H5221 them with the edge H6310 of the sword; H2719 and the guard H7323 and the captains H7991 cast them out, H7993 and went H1980 to H5704 the city H5892 of the house H1004 of Baal. H1168

Updated King James Version
And it came to pass, as soon as he had made an end of offering the burnt offering, that Jehu said to the guard and to the captains, Go in, and slay them; let none come forth. And they stroke them with the edge of the sword; and the guard and the captains cast them out, and went to the city of the house of Baal.

Gerelateerde verzen
Ezechiël 9:5 - Ezechiël 9:7 | Deuteronomium 13:6 - Deuteronomium 13:11 | Éxodus 32:27 | 1 Koningen 18:40 | Ezechiël 22:21 - Ezechiël 22:22 | Openbaring 16:6 - Openbaring 16:7